donderdag 11 februari 2010

11. Leuk liegen tegen jezelf.



Ik dobber rond op een oceaan van mogelijkheden
En er is niets om mijn controleanker aan vast te haken.
Ik mag nu gaan vertrouwen op m’n innerlijk compas.
’t Voelt beklemmend en bevrijdend tegelijkertijd.



Alles werkt hier anders dan thuis. Alle manieren die ik thuis heb ontwikkeld om m’n leven op orde te houden, vallen hier schaamteloos in het niet bij wat werkelijk werkt. Neem bijvoorbeeld: plannen maken. Ik ben een kampioen plannenmaker. Ik plan hoe laat ik honger krijg en hoeveel ik dan eet. Ik plan hoe laat ik naar bed wil, dus ook hoe laat ik moe moet worden. Ik plan wanneer ik opsta, wat ik ontbijt, wanneer ik schrijf, lees of een massage neem. Niet gek natuurlijk, want thuis gaat het vaak niet anders. Iedereen leeft volgens een strak schema in de agenda en daar prop je jezelf dan als het goed is ergens tussen. Of niet. Maar het is hoe dan ook gepland. Nu moet ik bewust m’n controledrang leren negeren en leren luisteren naar iets anders in mezelf. Want plannen maken werkt hier niet. Niemand plant, agenda’s bestaan niet, zelden zie je hier een klok en iemand met een horloge is een bezienswaardigheid.
Dus wat dan, als plannen niet werkt en je niets anders lijkt te kunnen?
Dan ga je dus bezig met voelen, en das mooi. Je word wakker als je uitgeslapen bent, je eet als je honger hebt datgene waar je op dat moment zin in hebt. Je valt in slaap als je moe bent, al is dat ergens in een restaurant op een heerlijk kussen dat ontworpen lijkt te zijn voor mini-dutjes. Je leest, schrijft, werkt, zwemt of speelt als het je trekt. Een afspraak maken is onbegonnen werk; je komt elkaar wel gewoon tegen als het toevallig zo uitkomt. Als het lot beslist. Als het de ‘bedoeling is’. Op deze manier word tijd ook weer iets van jezelf.Je hoeft ineens geen tijd meer te maken, je kunt de tijd némen. En het mooie is dat die ander dan meestal ook gewoon tijd hééft.
Dan ga je een intentie zetten en met de dag meedrijven, afgestemd op... ja, op wat??
Als het hoofd niet meer de hoofdrol krijgt, duurt het eerst even voordat de andere verwaarloosde systemen weer kreunend op gang komen. Even is het onduidelijk, waarnaar dan te luisteren. Maar al gauw komt de aandrang van binnenuit, ’n sterk gevoel, zin in iets, iets wat in me opkomt in het moment. Nu het innerlijke controle systeem stilligt, lijkt het alsof er geheel nieuwe bedrading moet worden aangelegd, voordat ’t nieuwe netwerk naar behoren kan gaan functioneren.

Als ik begin met deze nieuwe manier van zijn, zit mijn plannenmaker in het begin een tijdje verveeld en vuil te kijken omdat ik ‘m niet meer nodig heb en hij voelt zich ontredderd en niet gewaardeerd; alsof mijn geest bang is om niet meer gezien te worden. Als een klein kindje die bij alles wat ie doet: “mama, kijk!” roept. En ik leer nu, net als naar een kind, te kijken en liefdevol te glimlachen naar m’n eigen drukke geest. Best grappig wat ie allemaal verzint om de aandacht te krijgen. Nu ik ‘m begin te observeren, komt het me raar voor, dat ik ooit heb gedacht dat ik overal naar moest luisteren; sterker nog, dat ik uit moest gaan voeren, waar ieallemaal mee aan kwam zetten. Je geest proberen stil te krijgen is bijna onbegonnen werk merk ik. Hij is namelijk ontworpen om gedachten te produceren. Daarentegen aandachtig kijken naar wat er op de lopende gedachteband voorbij komt gerold, zonder teveel aanstoot te nemen of te geloven wat ik denk, maakt dat ie vanzelf rustiger word. Dat ik zelf ook rustiger word.
Mijn vriendin Fluff heeft hier een fantastische manier voor gevonden. Ze heeft haar repeterende gedachten simpelweg genummerd. “Ik had weer even last van mijn nummer drie”, zegt ze dan.” Die misvatting dat ik niet ‘lovable’ ben. Of : “nummer vijf is vandaag al zeker zeven keer langs geweest, de aandachtstrekker. Gelukkig weet ik wel beter.”
Op dit moment staan in mijn misleidende gedachten-top 3:
1.Je hebt nog niet genoeg gedaan vandaag
2. Op deze manier bereik je niets.
3. Word ’t niet eens tijd dat je in actie komt want zo word het nooit wat met jou.

Een ware gedachtenterreur waarmee ik mezelf contant opjaag. Het ligt ook voor de hand hoe ik me ga voelen, als ik deze gedachten blijf denken. Gelukkig kan ik nu steeds meer zien, dat het losse gedachteflodders zijn, waar ik mezelf mee beschiet. Dat ik niet alles hoef te geloven wat ik denk.
Op deze manier afstand creëren tussen ik , de denker en de gedachten; zien dat het verschillende aspecten zijn, brengt een innerlijke revolutie teweeg. Ik kan dus denken wat ik wil! En ik ben zelf degene die kiest of ik iets wil geloven van wat ik heb bedacht.

Ik denk nu ook weer terug aan iets wat mijn trainer eens zei, toen ik in opleiding zat. Hij kwam met de briljante uitspraak: In wezen is alles wat je denkt gelogen. Wat je denkt is slechts een interpretatie van de werkelijkheid, waarmee je je eigen waarheid creërt. En als het dan toch allemaal gelogen is, lieg dan leuk tegen jezelf! Denk dan die gedachten die maken dat je je goed voelt.
Want inderdaad; die denker wil toch denken. Wat let mij om gewoon een ander produkt op de lopende band te zetten. Zo’n lopende band als van Mies Bouwman. En dan onthoud je alleen die dingen die je graag wilt winnen.
Als de denker merkt dat ie niet meer serieus genomen word, houd ie ook veel vaker z’n mond; dan druipt ie af als een leugenaar die is ontmaskerd.
En als die arme, hardnekkige denker van mij straks doorkrijgt dat ie gewoon voorlopig vrij heeft gekregen en dat dat niets te maken heeft met zijn eigenwaarde, gooit ie misschien z’n strakke structuur eens lekker overboord, zodat ie kan gaan genieten van de lichtheid van het leven.

donderdag 23 april 2009

10. Cool! another beautifull day to enjoy...



Geluk is een strategie
Genieten is een kunst

Als je reist, kun je je kont niet keren of je struikelt over een gelukszoeker. Meestal van het type mens dat de hele dag onafgebroken jointjes rookt, terwijl ze zichzelf wijsmaken dat dit geestverrruimend zou zijn. Types die zoveel mogelijk lol proberen te maken in zo kort mogelijke tijd en dus altijd op zoek zijn naar een feestje of een happening. Zielen die zichzelf al bijna verlicht voelen, maar wel hun rotzooi overal achterlaten. Als je ze hoort, hebben ze in hun leven al vele duizenden kilometers afgelegd. Sommigen hebben zelfs meerdere malen de hele aardbol rondgereist, maar als je het mij vraagt, zijn ze eigenlijk in hun leven nog geen stap verder gekomen. Ze reizen met een goede reden, want eenmaal thuis, blijkt maar weer eens dat ze nog steeds gevangen zitten in dezelfde gedachten- en gedragspatronen. Als oplossing boeken ze dan weer hun volgende trip.

Gelukkig zijn lang niet alle reizigers zo.
Op deze stranden is het, naast de onvermijdelijke kliek zoekers, een komen en gaan vande meest interessante mensen, leraren, spiegels en rolmodellen en bij elke ontdekking die ik doe; bij elk proces waar ik doorheen ga, lijkt er op miraculeuze wijze iemand te verschijnen, die mij een belangrijke les kan leren. Niet persé doordat ze iets bijzonders zeggen, maar doordat ze iets bijzonders doen. Of, zoals in dit geval, door er slechts te zijn. Als inspiratie, als voorbeeld, als wezenlijke wekker die je wakkerschud uit je gedroomde werkelijkheid .
Op dit moment is Ullie mijn wekker. Ullie is heel goed in gelukkig zijn. Ullie is een geluksvinder.

Als we op een middag toevallig samen onder de mangoboom in de schaduw zitten, besluit ik haar eens uit te horen. Ik heb toch niet voor niets jarenlang NLP gestudeerd en mensen met specifieke talenten modelleren, is een methode die ik succesvol beheers. En Ullie heeft een buitengewoon talent voor ’n ontspannen en gelukkig leven. De moeite waard dus, om haar eens nader aan de tand te voelen, want zulk talent kom je niet dagelijks tegen. Sterker nog: de meeste mensen – en ik ben daarop geen uitzondering - blijken daar nogal moeite mee te hebben.
“Hoe doe je dat nou Ullie, om zo tevreden en content te zijn?”, begin ik mijn quasi interview. “Ik doe juist níet zoveel”, lacht ze schalks, terwijl ze haar biertje aan de kant schuift om een sjekkie te rollen. “Eigenlijk doe ik helemaal niks waar ik geen zin in heb”. Dat gaat er bij mij niet in. Iedereen, wie dan ook, moet toch altijd wel iets, wat nou eenmaal móet. “Ïedereen doet toch dingen om iets te bereiken, of om ergens te komen”, breng ik er dan ook ferm tegenin. “Jij zult toch ook wel iets doen? Waar haal je anders je geld vandaan?” Ik herinner me nu dat ik haar regelmatig op haar gemakkie aan een tafeltje zie zie zitten, omringt door plastic zakjes en allerlei trommeltjes, terwijl ze in de weer is met draad en een tangetje. “Geld heb ik niet zoveel nodig”, pareert ze mijn aanval. “Ik pas mijn leven aan, aan de hoeveelheid geld die ik verdien en niet andersom, zoals de meeste mensen doen, die levensomstandigheden uitkiezen, zoals een groot huis of een dure auto en daar dan keihard voor gaan werken. En ze verteld:
Jarenlang heeft deze Duitse struise meid blijkbaar op straat geleefd. “Ja, waarom niet? Ik had niet veel spullen en het was heel lekker weer. Waarom zou ik een ruimte huren, als de hele wereld mijn ruimte kan zijn?” Ik kijk hier niet echt van op, alhoewel ze er niet als een zwerfster uitziet. Eerder als een coole ‘rockstar’ van een populaire band uit de 70’s, met haar wilde, hyperblonde haar met bijna zwarte uitgroei op de juiste plekken. Sinds een half jaar heeft ze echter een piepklein kamertje in ’n achterstandswijk van een grote stad.
Op de mij geleerde NLP-manier vraag ik haar stap voor stap haar strategie te beschrijven, van een gewone dag. “Als ik wakker word”, zegt ze nadenkend, “rek ik me eerst eens lekker uit en dan besef ik hoe heerlijk ik lig nu ik zo’n fijn bed heb”. Ze neemt nog een hijsje van haar peuk en leunt ontspannen achterover, starend naar het niets. “Als ik daarvan genoten heb, denk ik aan de dag die voor me ligt en aan alle leuke dingen die ik misschien kan gaan doen, als ik daar zin in krijg en dan zeg ik tegen mezelf: “Cool! Another beautifull day to enjoy” en dan krijg ik meestal kriebels om uit bed te springen en de dag te begroeten”. “En hoe doe je dat dan precies?”, wil ik weten.
“Ik heb een kamertje met een raam, waar een paar uurtjes per dag de zon te zien is, en een boom als uitzicht”, zegt ze alsof ze de loterij heeft gewonnen.” Dus het eerste wat ik doe, nadat ik het koffiezetapparaat aan heb gedrukt dat naast m’n bed staat, is het raam openmaken en de boom begroeten. Ik ben zo blij met die boom, daar zomaar voor mijn raam. Hij zwaait elke morgen naar me en hoe harder het waait, hoe enthousiaster hij me begroet.” Ik begin me een beeld te vormen van haar leefomgeving en woonsituatie en vergelijk die in gedachte met de mijne: Ook ik woon in een grote stad, maar dan in een hoekhuis aan de rand, met drie grote slaapkamers en een zolder, ’n ruime huiskamer met open keuken, met bovendien een voor- en achtertuin, helemaal voor mij alleen. Langzaam begin ik m’n eigen rijkdom te zien. Want mijn woonruimte is iets waar ik al heel lang ontevreden over ben. Zolang ik me kan herinneren, wil ik daar al weg omdat ik verlang naar een huis met een grotere tuin in een warm land, waar de zon altijd schijnt, midden in de natuur en vlakbij de zee. ’t Dringt ineens tot me door, dat ik al jarenlang slaaf ben van mijn verlangende geest en dat ik daardoor niet meer kan zien wat ik eigenlijk allemaal héb. Dit verlangen maakt dat ik altijd iets anders wil dan wat er is en dat ik leef met een permanent gevoel van ontevredenheid. Bovendien weerhoud het me, te zien hoe bevoorrecht ik eigenlijk ben. Ook voor mijn huis staat een boom, maar ik ben nog nooit op het idee gekomen, om me s’ochtends, voor m’n open raam uit te rekken en de frisse, zuurstofrijke lucht ervan op te snuiven terwijl ik de kleur van de zon op de bladeren bewonder. Ik heb mijn boom jaren verwenst, omdat ie schaduw wierp in de tuin, waar ik de zon wilde hebben, als die al scheen...
Mijn verwensingen zijn zelfs verhoord, want vorig jaar is de bliksem erin geslagen en heeft de gemeente hem opgeruimd.
“En weet je wanneer het helemaal gaaf is?” onderbreekt ze enthousiast mijn gepeins, “als de zon binnenschijnt, want dan kan ik op de grond in het zonnetje genieten van m’n verse bakkie met een peuk.”
Haar verhaal confronteert me met m’n eigen manier van doen en het is ineens of ik nu pas helder kan zien: terwijl ik alsmaar bezig ben, te letten op wat er in mijn leven ontbreekt en fantaseer wat er allemaal anders zou moeten zijn, gaat het geluk aan me voorbij.
Terwijl Ullie geniet van wat ze heeft, hoe weinig dat ook is, zit ik te soebatten over wat er allemaal ontbreekt. Zij is dankbaar voor wat er op haar pad komt en ze leeft in vrede met zichzelf. Ze heeft weinig nodig en voor haar ligt het geluk niet alleen op straat; ze weet het ook nog te vinden.
Jaja, alles goed en wel, denk ik toch nog sceptisch, maar daar kun je natuurlijk nit de hele dag blijven zitten.
Alsof ze mijn gedachten geraden heeft, vervolgt ze: En dan vraag ik me, terwijl ik geniet van mn koffie, af: wat zou ik vandaag willen? en dan wacht ik af tot er een idee in me opkomt, tot me iets te binnen schiet. Laat je gewoon door jezelf verassen..”, zegt ze glimlachend, terwijl ze zich met een kopje koffie en een met ’n knipoog gebietst sigaretje op een strandstoel vleidt. “Durf te wachten tot er een idee in je hoofd opkomt. En dat ga je dan doen. Zo simpel als wat. Werkt altijd.
Terwijl je op ideeën wacht neemt je de tijd om iets te doen wat je fijn vind; jezelf verwennen door even in het zonnetje te zitten, te genieten van het naar buiten kijken,’n praatje maken, nog een koffie zetten, met je huisdier spelen, ontspannen. Gewoon niets hoeven van jezelf, dan komen je ideeën en je geluksgevoel vanzelf bovendrijven”.
“Maar hoe kom je dan aan de kost?”, hou ik vol.
“Nou bijvoorbeeld, op een dag kreeg ik zin om een stukje te gaan wandelen in het park. Daar ontmoette ik een man die daar sieraden zat te maken van zilverdraad. Ik vond dat zo gaaf; dat wilde ik ook leren. En dat heb ik toen gedaan. En dat doe ik nog steeds. En wat ik gemaakt heb verkoop ik dan, want ik vind het ook nog steeds leuk om op straat te zitten met mijn vrienden en mijn spullen te verkopen aan mensen die blij zijn met wat ik heb gemaakt”. Dat is dus wat ik haar heb zien doen met dat tangetje en die doosjes.
Dus als ik het nu goed begrijp vind je geluk dus als je vrede hebt in hoe dingen zijn en in waarderen en genieten van wat je hebt, vat ik het voor mezelf samen. Nou, das makkelijker gezegt dan gedaan. In mijn wereld lijkt altijd wel iets te vinden dat nog moet gebeuren, worden verbeterd of opgelost. Vooral ikzelf moet nogal verbeterd worden, voordat ik goed genoeg ben, vind ik. Ik raak regelmatig verstrikt in de verwachtingen die ik van mezelf heb en die in mijn hoofd zoveel plaats in beslag nemen, dat er gewoon geen spontaan idee meer bijkan.
Misschien maar eens ophouden met mezelf eindeloos verbeteren en m’n leven gewoon goed genoeg gaan vinden zoals het is. Als Ullie dat kan, terwijl ze niets heeft, moet mij dat toch zeker lukken, met al die overvloed waarin ik leef. Gewoon een kwestie van mindset, besluit ik ferm.
“En nu?”, kom ik enthousiast met een plan. Dit is iets waar ik heel goed in ben, mensen op ideeén brengen. “Ga je nu hier ook je sieraden verkopen? Ik weet zeker dat er hier markt voor is. Je kunt bijvoorbeeld op zondagmiddag meedoen met de markt bij de Sanctuary”, probeer ik haar op te jutten. “Dat weet ik nog niet...als ik zin heb misschien. Ik ben nu op vakantie”. Blijkbaar krijgt ze bij het woord vakantie, zin in een duik, want ze zet haar zonnebril af en met een hoofdknikje nodigt ze me uit om haar te vergezellen. Gillend rennen we over het hete strandzand en samen duiken we de bruisende golven in. “Zo doe je dat dus”, lach ik haar toe wanneer we als spartelende zeehondjes weer bovenkomen.. “Probeer het maar, werkt altijd. Vertrouw erop! Laat jezelf gewoon gaan waar je heenwilt, dan kom je altijd daar waar je moet zijn.” En met deze wijsheid duikt ze opnieuw de golven in, haar gevoel achterna.
Wait for ideas to come... hmm, misschien toch maar eens proberen ,want met al dat denken aan wat ik allemaal zou moeten, kom ik ook niet echt tot ontspanning. Ik besluit om mezelf eens toestemming te geven, m’n controle te laten varen en eens te gaan kijken waar ik dan heendrijf. Kan ik meteen beginnen te oefenen in de golven hier.
Geen idee wat het me brengen zal, maar voorlopig maakt dat niet uit. Ik drijf lekker rond en dat bevalt me voorlopig wel. Ik wacht gewoon af wat er gebeurd.
Eigenlijk is geluk dus simpel, overpeins ik terwijl ik me helemaal overgeef aan de sensatie van de bruisende zee, die zich op dit moment gedraagt als een glas pas ingeschonken 7-up. We maken het onszelf gewoon moeilijk door verlangend de verkeerde kant op te kijken en te denken dat we het van buiten naar binnen moeten halen. Te denken dat het verderweg ligt, buiten ons bereik. Dat geluk daar ligt in plaats van hier; ofdat ‘t aan allerlei voorwaarden moet voldoen. Geluk werkt blijkbaar gewoon andersom; het ontstaat binnenin je als een gevoel, doordat je dankbaar bent voor wat je hebt. En als het daar gegroeid is, kun je het overal zien. En vandaaruit kun je het naar buiten brengen en zo jezelf en de wereld een beetje lichter maken, doordat je een voorbeeld bent voor anderen, zoals die blonde duitse dat nu is voor mij.

En dan gaat er blijkbaar nog iets voor je werken: de juiste timing. Als je drang vanbinnenuit komt, gedreven vanuit willen creëren; vanuit het hart, met plezier, jezelf laten dragen door je golf van inspiratie...kom je vanzelf waar je moet zijn. Dat blijkt namelijk in de komende dagen, als ik,
zoals Ullie al voorspelde, helemaal vanzelf en vanbinnenuit de drang krijg om m’n eigen posters te ontwerpen, in plaats van me rot te rennen op zoek naar een vormgever; iets wat ik mezelf tot nu toe had opgelegd. Alsof het zo geregisseerd is, raak ik aan de praat met iemand die zojuist uit heeft zitten vogelen hoe hij postertjes kan maken in Microsoft Word en er meteen enthousiast over begint te vertellen. Hij wil het me zelfs wel even voordoen, als ik zin heb. Nou, dat wil ik wel. We gaan aan de slag en een paar uurtjes later heb ik vier prachtige, zelfgefabriceerde posters. De volgende dag meteen even laten drukken, als ik toch toevallig langs de internetplek kom, onderweg naar bamboohut; het enige restaurant met kokosnoten in de koelkast en waar ik toevallig op dat moment een moord voor zou willen doen. Met ’t buikje nog vrolijk klotsend van van ’t kokossap, loop ik een klein rondje om mijn eigen fabricaat op strategische plekken neer te hangen. Moeiteloos, met het gevoel van supertrots in mijn buik en met veel plezier; zonder zelfopgelegde drang van m’n 'zou moeten'-regisseur. Helemaal in de flow.

donderdag 11 december 2008

9.The beauty's and the beach



Ik hou van de gekte van dit strand, dus ik ben overal en nergens om alles mee te maken. Dit is misschien wel ‘t enige strand ter wereld waar hetero mannen dicussiëren over welke nagellak in het zand het langst houdbaar is en welke kleuren je het best kunt combineren om je tenen respectievelijk langer of korter te laten lijken;
Waar ze hun rokken voor je optillen en je een glimps gunnen van wat een man man maakt, als je je voor de gein hardop afvraagt of ze wel ondergoed dragen; Waar ze hun haar in laten vlechten door een vriendin, of elkaars voeten masseren...
Ze worden waarschijnlijk geïnspireerd door de Thaise mannen die er ook zo makkelijk mee zijn. Mannen lopen hier als vrienden over het algemeen makkelijk en ongegeneerd hand in hand, dragen stippeltjesbloezen met pofmouwen, hebben hun haar vaak lang en hun pinknagels gelakt en spelen het nog klaar om er heerlijk sexy uit te zien.
Je kunt ook wel stellen dat we hier in een vrij gesloten gemeenschap leven op dit strand.
Officieel ben ik in Thailand, maar dit strand is de nederzetting van een Westerse gemeenschap die op een tropisch strand leeft. In de 70’s, voordat dit gebied bekend werd bij de grote massa, is hier een groep Engelse idealistische wereldverbeteraars neergestreken die een gemeenschap hebben gesticht van mensen die zich erop richtten in harmonie te leven met de natuur en grote belangstelling hadden voor innerlijke groei en één zijn met AL.
Je zou het ook vrij-zwevenden kunnen noemen. De nieuwe spirituelen.
Het gerucht gaat dat Alex Garland hier tientallen jaren geleden is geweest, het vreselijk vond en uiteindelijk zijn bestseller “The beach” geinspireerd heeft op dit strand en deze gemeenschap. Maar liep het in het boek en de film allemaal nogal somber af, de werkelijkheid schetst een heel ander beeld.

Deze beachnederzetting, ‘The Sanctuary’ genaamd, is vandaag de dag uitgegroeid tot een inmiddels bijna klein dorpje met een restaurant, spa & wellnesscentrum, bungalows en yoga-en meditatiehallen die door je jungle verspreid zijn en verschillende huizen waar Westerlingen voor langere tijd leven. Om een boek te schrijven, les te geven, sieraden te maken, te schilderen of gewoon van hun pensioen genieten.
Een bijzondere en creatieve groep mensen dus, die openstaan voor de schoonheid van het leven en daar bewust contact mee maken, elke dag opnieuw.. .Mensen die een andere manier hebben gevonden om hun leven in te delen. Uit het collectieve hoe het leven nu eenmaal in elkaar zit -denken zijn gestapt, iets anders zijn gaan geloven en andere, misschien bewustere keuzes hebben gemaakt.
De keuze voor een andere kwaliteit van leven.
Het is hier een mengelmoes van alle rassen en leeftijden, met één gemene deler:
Ze zijn allemaal op zoek naar zichzelf en lijken zichzelf en elkaar hier gevonden te hebben in een omgeving die niet oordeelt, zodat iedereen ’t beste van zichzelf kan en durft te (leren) zijn. Er is volop ruimte om het leven in al z’n facetten te vieren, en dat word hier dan ook uitbundig gedaan.


“De mensen die hier naartoe komen, realiseren zich dat we allemaal op reis zijn en dat ze niet persé in de hel zijn beland. Ze zoeken iets en zodra ze hier komen, beseffen ze dat ze gevonden hebben. Ze hebben mensen gevonden met dezelfde vraag, de zelfde zoektocht en ze beseffen zich, dat waar ze naar zoeken, ook echt gevonden kan worden. Ze vinden zichzelf; de onbegrensde versie en vinden geen enkele reden meer om nog te vertrekken”, legt Magager van de Sanctuary me uit.Hij was een van die eerste westerlingen die zich hier vestigde. Inmiddels leeft hij hier al jaren samen met zijn Thaise vrouw en hun driejarige peuter, lang en gelukkig.
(vertaling van People that come here, realize that we are all on a journey, and that they are not neccesarily stuck in hell.
They are in search of something and once they come here they realize they found.
They found people with the same question, the same search, and they realize that what they were looking for cán be found. They find themselves: unlimited edition, and don’t feel the need to leave anymore.)


Dat verklaard meteen waarom hier zoveel westerlingen blijven hangen. Blij dat ze al dan niet tijdelijk hebben kunnen ontsnappen aan die op hol geslagen mallemolen die wij leven noemen.

Goddelijke yogahunk die al 2 jaar door oa. India reist en lesgeeft, drukt het ook mooi uit:
Volgens hem komen de mensen hierheen, omdat ze zoeken naar een manier om te zijn, wie ze ook willen zijn. Om het beste te zijn van wat ze kunnen zijn. Hier kan iedereen zichzelf makkelijker toestaan, om zo gek te zijn als nodig is om helemaal zichzelf tot uitrukking te brengen, op een liefdevolle en inspirerende manier, zonder oordeel of restrictie én gelukkig te zijn dat ze een plek hebben gevonden waar zed at kunnen doen zonder enige terughoudendheid of consessies.
People that come here, are looking for a way to be whoever they wanna be, have the desire to be the best of what they can be. Here they can allow themselves to be as crazy as they need to be in order to be fully themselves and expressing that in a loving and inspiring way and being happy having found a spot where they can do that without any restriction or compromise.

Een hippiecommune lijkt het wel.
Sommige buitenstaanders zouden oordelen dat hier mensen leven die niet van deze wereld zijn, die niet in de realiteit leven. En voor ons voelt het ook als leven in een bubble. Maar dan wel eentje waarin het werkelijke leven zich afspeelt en de waarin de hele buitenwereld als nep overkomt.
Dus wat is realiteit? En waarom zou idealistisch niet ook realistisch kunnen zijn?
Bovendien: wie hier nog in realisme geloofd, is eigenlijk uit de tijd.
We leven in en nieuwe tijd, en hier leven nieuwe denkers.

De bewoners hebben zich met de juiste kleur nagellak als een cameleon aan de jungle aangepast en kijken niet bang op van een slang, aap, schorpioen, varaan of reuzekwal. Integendeel: deze worden liefdevol geobserveerd. De prachtigheid van de dieren- en plantenwereld word alom geprezen en gewaardeerd. Hier is juist de buitenwereld een bedreiging. De wereld buiten deze cocon. De ‘normale’ samenleving.

Dit fenomeen word duidelijk geschetst door Massagemaniak, een man die hier al jaren woont en die het nodig vind iemand anders te betalen om 'm bij te staan als ie naar 'buiten' moet bellen om z'n zaakjes te regelen. En dit is geen onvolwassen kleuter, maar iemand die rijk is geworden in de IT business,lang voordat IT IT niet meer was. E en man die op 40-jarige leeftijd al met pensioen kon, z’n schaapjes netjes op het droge.
Z’n zaakbehartiger of personal assistent, de maya-astrologiedeskundige en reikimaster Scratch, vat het als volgt samen:
Ik mag z’n handje vasthouden als ie naar de bank moet bellen of naar z’n advocaat. Hij kan de zogenaamde gotemensenwereld niet aan. Te freaky.
He needs me to hold his hands when he needs to call his lawyer, or a bank. He can't handle the outside world.
Te hectisch, te druk, teveel regeltjes, gedoe, teveel rare mensen, te bedreigend.

Want ‘t is maar wat je raar noemt, en vanuit welk perspectief je kijkt.
Bovendien is het is maar wat je eronder verstaat, want er leven hier verschillende in ‘normale’ mensenogen ‘rare’ gasten. Mensen die ‘eruitgestapt’ zijn.Mensen die hun eigen leven in zijn gaan delen en zijn gaan leven naar de boodschap van hun hart. Van hun ziel. Je zou ook kunnen zeggen dat ze de dagelijkse dofheid van het leven achter zich hebben gelaten en zichzelf tot schittering hebben gebracht.

Sjamaan en Tantratante zijn daar schitterende voorbeelden van.
Sjamaan,een langharig en hooggeblondeerde met een oranje-roze spacebril als onafscheidelijke accesoire,die luid lachtend en onder constante invloed van het heilige kruid marihuana, op de gekste plekken en tijden opduikt en al sinds mensenheugnis op dit strand woont, na jarenlang in de Osho-ashram geleefd te hebben.
Hij geeft hier de ‘sjamanic healingcourse’: Een 7 daagse workshop waarin hij je meeneemt de jungle in als je high bent van ‘smoking holy pot’, om met de bomen te communiceren, je krachtdier te ontmoeten en je oerschreeuw te vinden, terwijl zijn prachtige vrouw Ma prem Shashi, ‘tao of tantra’ workshops aanbied, waar je als vrouw leert een stenen ei met je vaginale spieren op en neer te bewegen, je sexuele energie naar je kruinchakra te sturen en je orgasme om te zetten in spiritueel bewustzijn, terwijl de mannen hun scrotum masseren met een zijden doek en leren hun orgasme uit te stellen, zodat je als man eindeloos door kunt gaan met het sexueel bevredigen van je vrouw.

Je kunt je misschien het sexleven van die twee wel voorstellen...
Alhoewel Sjamaan zichzelf weer relativeert door op te merken, dat ie na zo’n drie weken sex ook wel weer eens wat wil eten. Obviously, after some three weeks, you will eventually have to eat..
Gevolgd door een schaterende lach, die met gemak de hele jungle op z’n grondvesten doet schudden.

Ook Yogaknoop is zo’n markent figuur. Hij studeert Human Design, wringt zichzelf in de raaste yogabochten, draagt hemelsblauwe, satijnen pyamabroeken en hoog boven de navel afgeknipte strakke t-shirts met tot nadenken stemmende teksten. Zweeft meestal trippend rond met donzige konijnenoortjes of als Pippi Langkous ingevlochten haar, en werkt uitsluitend op uitnodiging: een door Human Design aangeraden strategie die hoort bij ‘projector’ zijn.

En als dat nog niet markant genoeg is, verschijnt Dramaking ten tonele. Letterlijk. De wereld is zijn podium en hij huppelt de hele dag kunstjes als niet de dramaking loopt uit te hangen.Door de weeks loopt ie rond met een bloempot op z’n kop of een kindermalliot als pruik en hij is verslaafd aan aandacht. We zien hem opduiken als showmaster van de potheadshow (uitsluitend en alleen voor blowers) met een bloempot op z’n kop, als diva met decoratieve parasol paraderend op het strand, of gewoon als krabbenvanger op de gammele bamboebrug in fluoriserende brandweermannenoutfit.
Hij stelt zich voor met de woorden: Dramaking, the pleasure is all yours.
En daar moet ik ‘m gelijk in geven.
Leuker word ’t niet.
Totdat zijn tweelingbroer Tripkees een aantal weken later arriveert. En toen hadden we er ineens twee.
Loopt Dramaking rond met een fluffig glitter aureool en vleugeltjes, Tripkees speelt de tegelpool als duivel met felrode,lichtgevende hoorntjes, blote vette pens, rode space zonnebril, een cape, een gespleten staart en een groen plastic konijn als metgezel.

Hier leven is als constant rondlopen op de set van een hilarisch theaterstuk. Als leven in een sprookjesbos, maar deze sprookjes (geven kleur aan het) bestaan.

woensdag 29 oktober 2008

8. Zoveel te doen.




Jaja, das wel lekker al dat geluier, maar ik ben “a chick on a mission”.
Ik ben naar Thailand gekomen met de intentie om hier aan de slag te gaan. Wat ik precies ga doen, is nog niet helemaal duidelijk. Ik heb er net een 3- jarige studie NLP-coaching opzitten, dus 't lijkt me logisch dat het zoiets word. Ook ben ik een certificeerd trainer, dus workshops geven ligt ook binnen de oneindige mogelijkheden.
Ik ga dus op z'n vakantisch aan de slag. Netwerken, markt verkennen, mezelf kenbaar maken, reclame maken, workshops ontwerpen, mensen zoeken die me kunnen helpen met het design van de posters, klanten aantrekken, advies inwinnen, onderzoek doen.
En natuurlijk tussen alle drukke bezigheden door ook nog ontspannen en genieten.
Al gauw moet ik keuzes maken en richting aangeven, vind ik van mezelf. Ga ik marktgericht werken, of biedt ik gewoon m'n ding aan zoals het is? En wat is dat dan precies. Waar word ik blij van? Want daar gaat ’t volgens mij uiteindelijk toch allemaal om.
Nog maar eens die berg over geklommen om te kijken of ik de juiste mensen te pakken kan krijgen.
En verder zijn er natuurlijk allerlei leuke workshops te volgen voor m'n persoonlijke vakgerichte ontwikkeling waar ik aan mee wil doen.

Maar ik ben alsmaar moe. Waar zou dat toch door komen? Ik snap er niks van! Ik leef in een heerlijk paradijs, op een luilekkerstrand, kan de hele dag niks doen...waarom ben ik toch zo uitgeput? Het zal wel te maken hebben, met het drukke ritme dat ik thuis had...
Maar eens wat vaker ontspannen dan. Maar ja, er moet ook van alles gebeuren...

Terwijl ik me het hoofd breek over hoe ik mezelf het beste als coach hier in de markt kan zetten, beginnen mensen erachter te komen dat ik in een vorig leven kapster was. Ook het feit dat ik m’n schaar voor de zekerheid heb meegenomen, gaat al snel als een lopend vuurtje over het strand en de verzoeken beginnen binnen te druppelen. Naar de plaatselijk kapper gaan is hier namelijk geen doen; ze zijn gewend om stijl aziatisch haar te knippen en dat is nu eenmaal hele andere koek, dan westers haar. Ook de taalbarriere blijkt een groot obstakel. Bovendien; de kapsalon ligt weliswaar om de hoek, maar die hoek ligt een gevaarlijke boottocht en misselijkmakend taxirit van ons zaligmakende strandje verwijderd en daar heb je in deze hitte echt geen zin in. Gemak dient de mens hier en ik word gesmeekt m’n schaar weer uit de wilgen te halen en aan de slag te gaan. En wie ben ik om dan te weigeren? Vooral het feit dat één persoon knippen hetzelfde oplevert als twee dagen huur, maakt dat ik me lachend overgeef en erin toestem om mezelf twee maal per week bij “the sanctuary” m’n knipkunst beschikbaar te stellen. In m’n ‘vrije tijd’ stel ik plannetjes op voor de coachingbezigheden, verzin leuke workshops, schrijf ijverig in m’n reisdagboek en verlang ik naar m’n verf, schildersdoek en kwasten.

7. Tarzan,Jane & the jungle

Nu we eindelijk een beetje gesetteld zijn, kan ik het pas voelen: ik ben dood en doodmoe!
Door de hitte en ze zware, lome luchtvochtigheid, lijken mijn spieren op slap geworden elastieken, waar de rek allang uit is. Alles aan mij weegt zwaar en ik kom alleen met de grootste moeite om 11uur uit bed, om alleen maar met zware benen naar de hangmat te strompelen. Ik ben zelfs te moe om te denken, dat ik me zo niet zou moeten voelen, nu ik hier eindelijk, na jaren van verlangen, mijn droom zit waar te maken. De tropische hitte legt me volledig lam en als ik het er al op waag om de gammele brug en oneindige trappetjes naar beneden te lopen, is het alleen om daar in een luie strandstoel in de schaduw van een mangoboom neer te ploffen, alwaar ik mezelf laat bedienen. Pas na een verfrissende duik in de lauwwarme golven, kom ik een beetje tot m’n positieven. Al mijn verheven plannen over werken hier, schuif ik noodgedwongen op de lange baan. Eerst bijslapen. Ik voel me als een overeten os met een hernia als ik dan na het ontbijt mezelf weer zuchtend en kreunend diezelfde trappen – je moet wat overhebben voor zo’n uitzicht - weer ophijs.
Blijkbaar ben ik niet te moe, om zwaar teleurgesteld te zijn in mezelf. Verdorie! Ben ik daarvoor van zover gekomen met al die mooie plannen, straf ik mezelf, om hier nu als een zombie ineen te zijgen bij gebrek aan een zuchtje wind? Moet ik m’n dromen over hier aan de slag gaan, dan zomaar opgeven voor een middagdutje dat de hele dag lijkt op te slokken? Ben ik nou lui, of gewoon heel moe? Moe waarvan trouwens?? Van dat uitputtende hangmathangen?
Mijn tarzan heeft totaal geen last van de zwaarte of de hitte en tijgert elke dag de jungle in met zijn machète, om bamboe te kappen voor een te timmeren kast. Tegelijketijd vezamelt hij kokosnotenschillen voor plantenbakjes of kaarshouders. Als beginnende junglemensen in deze toch al veel te luxe bungalow, willen we alles zelf maken. Mede omdat hier verder niet veel te koop is en we nou eenmaal creativelingen zijn met een hoeveelheid plannen waar we allebei zeker drie levens voor nodig hebben, willen we die allemaal uit kunnen voeren.
Blijkbaar heb ik nog wel de energie, om me vreselijk zorgen te maken, dingen schromelijk te overdrijven en me de ergste scenario’s voor de geest te halen. Nu mijn lichaam nee zegt en tot rust maant, neemt mijn geest meteen de kans waar om te vrijgekomen tijd vol te piekeren. Zo komt ie al gauw tot de conclusie dat ik hier nu waarschijnlijk ons half jaar hier zit te verknallen en ik m’n hele toekomst op het spel zet, alleen maar omdat ik ‘te moe’ ben.
Misschien moet ik erbij vertellen dat ik in m’n vrije tijd ook studeer voor ‘dramaqueen’.

Gelukkig worden de moe-dagen ook afgewissseld met opvliegers van energie.
Zingend wervel ik dan rond met een in het restaurant bij elkaar geschooide schoonmaakset, en breng vrolijk de hut op orde; sla aan het opleuken met gezellige decoratiedingetjes zoals hangmatten, zelfgemaakte dingeldongs van gevonden schelpen, ’n tot wierookhouder gedoopte koraal en al wat ik verder maar jutten kan. Blijkbaar blijf ik ook midden in de jungle, toch een echte, uit de klei getrokken, Hollandse kneutermiep. En als ik heel eerlijk ben: ik mis stiekum toch ook wel een heel klein beetje mijn eigen computertje.
In eerste intantie ben ik namelijk heel dapper op reis gegaan zonder mijn laptopje. Nergens voor nodig en veel te zwaar, was de reden die ik aandroeg. Bovendien, wat moet je met een laptop in de jungle? Maar al na een weekje begon ik te beseffen dat ’t toch veel lekkerder werkt met je eigen PC’tje dan met zo’n ‘bamboecompjoeter’ die je hier vindt in de internetcafeetjes. Bovendien: nu we wonen in een bungalow met de onvoorstelbare luxe van 24 uur per dag electriciteit ,verlang ik, meer dan ik in eerste instantie toe wil geven, naar het zachtzoemende geluid van mijn eigen digitale toppertje. Verlang ik naar af en toe muziekjes draaien terwijl ik in m’n hangmatje met de zee meewieg. Verlang ik naar een filmpje draaien in bed als het buiten weer eens tropisch regent. Bovendien ben ik als een gek aan het schrijven geslagen , want hier wonen en werken maakt zoveel in mij los: daar moet over ge-dagboek-schreven worden.
Gelukkig komen er over een dikke maand al vrienden op bezoek, die het niet erg vinden om 5 kilo extra bagage te mee te zeulen in deze hitte. Tot die tijd schrijf ik als een bezetene al zeker drie pennen leeg en m’n dagboek in no-time vol. Hopelijk vind ik tussen het schrijven door nog tijd, om van alles mee te maken om over te schrijven. Want als ik niet uitkijk, smelt ik aan m’n hangmat vast.

Ondanks de luxe en mijn gekneuter, leven we hier toch echt in de rimboe.
Ik merk dat als ik, al mijmerend over wat ik eens zal eten, recht in het brutale smoelwerk van een aap kijk, die de steel van de op de balkonrand uitgestalde pomelo, stevig in z’n knuisten houd, klaar om er vandoor te gaan. Blijkbaar doet mijn schreeuwende uitval, hem van gedachte veranderen, maar dat is een toevalstreffer, want zowiezo nemen de dieren hier gewoon datgene in beslag waar ze de pootjes op kunnen leggen.
Onze ingeslagen snoepartikelen voor de lekkere trekjes zijn we genoodzaakt te bewaren in een hermetisch afgesloten, geurloze emmer waar we drie plastieken tassen omheen gewikkeld hebben, om – overigens tevergeefs – de duizenden hongerige mieren te ontmoedigen, die blijkbaar een reukvermogen hebben waar geen tupperware tegenop kan.
Na tientallen mislukte, mierontmoedigende stellages, staat er nu inmiddels een grote emmer met een flinke bodem water in onze douche, waar we een kleinere emmer op z’n kop in hebben gezet. Op de bodem van die emmer balanceert nu onze voorraad etenswaren. Het idee is, dat de mieren op deze manier eerst het water over moeten voordat ze bij de lekkernijen kunnen komen; iets wat voor ons te vergelijken is met - zonder enig vervoersmiddel - vanuit Hoek van holland het kanaal oversteken naar Engeland, terwijl je niet kunt zwemmen. Deze, door jungle-veteranen ingefluisterde methode lijkt in eerste instantie te werken. Ze drentelen in den beginne nog een beetje moedeloos over de rand van de emmer, maar erg fanatiek zijn ze niet meer. Niets van hun nonchalante gedrag wijst erop dat ze broeden op een ingenieuze en radicale actie. Maar een dikke week later hebben ze er toch ineens iets op gevonden: een deel van de groep offert zichzelf op en vormt een levend vlot waar de andere mieren hoog en droog mee naar de overkant kunnen roeien. We staan perplex als we dit sterke staaltje van vindingrijkheid en opofferingsgezindheid voor de eerste keer gade slaan. E en beetje jaloers ben ik ook ineens op de mieren. Dit gevoel van samenwerking, het vormen van een eenheid, het samen streven naar een hoger doel, is iets dat wij, als mensheid, met al ons verstand, waarschijnlijk nooit zullen kunnen bereiken.

Lekker luierend in m’n hangmat word ik ook zowat constant belaagd door plakvliegen, kriebelmieren, bromwespen, enorme - én piepkleine muggen, kamikaze-torren, sprinkhanen en nog een dozijn ander insektengeschut. Fijn is het niet, maar het went. Je moet wel. In de tropen wemelt het van de beesten: gecko’s, krekels en boomzagers(tenminste, dat is het geluid wat ze maken) zingen hun eigen lied. Poepjes die op je vallen of besprenkeld worden door de door ons zo genoemde ‘pee-bees’ , wat je vrij kunt vertalen als pisbijen: een raar soort slaphangende torbij die op je plassen vanuit een boom, is ook de gewoonste zaak van de wereld.
Ook ben ik er inmiddels achter dat het onmogelijk is om tegelijkertijd te eten en te computeren omdat je laptop dan in no-time aangevallen en overmeesterd word door een heel mini-mierenlegioen, die doordringen tot in de diepste uithoeken van het apparaat, op zoek naar kruimeltjes en al doende je hele systeem platleggen. Enver, onze onderbuurman, is al dagen in de weer, om het moedig, uitgerukte mierenleger uit z’n PC te lokken door deze te omringen met allerlei lekkere mierenhapjes, maar dat lijkt slechts mondjesmaat te helpen. Paniekerig rent ie rond met allerlei onbruikbare bestrijdingsmiddelen en blazen noch zuigen helpt. Het enige wat erop zit, is geduldig afwachten, tot ze alle zoetigheid verorbert hebben en ze vrijwillig weer de laptop uit marcheren; hun piepkleine neusjes achterna, naar weer het volgende zoetlekkere hapje.

Doordat de beestjes zo duidelijk en overal aanwezig zijn, ga je hier vanzelf beter opletten, bij alles wat je doet en zo kom jemeer en meer – zoals dat spiritueel uitgedrukt word- in het ‘nu’, in het ‘moment’ terecht. Je gaat beter voelen, ruiken, kijken, luisteren. In eerste instantie omdat je niet op een gemeen steekdier, zoals een schorpioen of een spin wilt trappen. Maar doordat je op begint te letten,word de schoonheid van de natuur des te meer zichtbaar. Doordat je je ogen instelt op klein grut, ontdek je de wondere wereld van de microkosmos. Als vanzelf open je je dan voor de schoonheid die je omringt en waar je als denkende mens die 9 van de 10 minuten in het hoofd vertoefd, amper oog voor hebt.
Zowiezo: contact met de natuur doet iets met je.
Elke dag met m’n blote voeten in het strandzand en m’n meermaaldagelijkse plons in de zee, maken dat ik me helemaal aardebewoner voel. Ik voel me letterlijk gedragen door de planeet waarop we met z’n allen toch maar, of we ons daar nu van bewust zijn of niet, in vliegende vaart door het Universum suisen.
Doordat er allerhande ruis weg begint te vallen, lijk ik meer en meer tot de essentie van mezelf te komen, al weet ik nog niet zo goed wat dat nou precies betekent. Het word gewoon rustiger en stiller in mij; ik ontspan me makkelijker en lach vaker, terwijl ik minder nodig heb. Ik voel me minder gejaagd en ben sneller tevreden. Het reisrecept begint langzaam maar zeker te werken.
Wel heb ik in deze eerste weken last van het fenomeen: fantoom geuren en - geluiden. Ontspannen zwemmend in het tropisch warme water, tussen de rotsen en met uitzicht op palmbomen, weet ik zeker dat ik m’n telefoon in de verte hoor rinkelen. En ik ruik spruitjesstamppot met gerookte spekjes en soms zelfs verse speculaaskoekjes. En hoor ik daar niet mijn zoon in de verte “Mam!”roepen?

dinsdag 28 oktober 2008

6. Zomaar een zonnige zomerse winterdag


De geur van zilte zeelucht mengt zich af en toe met de onmiskenbare petroleumlucht, waar de boten mee gevoerd worden. Subtiel zweeft daar een vleugje rijpe papaya doorheen en als je je best doet ruik je wat de vrouwtjes op dit moment beneden in de keuken aan het ‘tissen’ zijn: cheese-chickensandwich.
De zachte smaak van versgekapte, jonge kokosnoot streelt mijn smaakpapillen. Genietend van deze tropische levensschenker, zou je er zomaar kunnen vergeten dat deze noot zoveel doden op z’n geweten heeft. Maar ik herinner me maar al te goed de waarschuwing die ik jaren geleden kreeg.
“Als ie uit de boom op je hoofd valt, splijt niet de noot, maar je schedel open”, wekte een positief ingestelde strand-adonis mij destijds uit mijn middagslaapje in één van de vele hangmatten die het strand rijk is, terwijl hij waarschuwend naar boven wees. “En das jammer, want van jou is er maar één”, vervolgde hij met een veelbelovende lach, waarna hij weer uit mijn leven wandelde.
Ik slurpslibber het natte, zachtgladde vruchtvlees naar binnen, dat koel en nat aanvoelt op m’n tong, terwijl ik mijmer over de jaren dat ik hier al kom en de bijzondere ontmoetingen die hier hebben plaatsgevonden; de wijze lessen die ik heb geleerd van toevallige voorbijgangers en de levensveranderende inzichten die ik hier heb opgedaan. Met een rietje slupper ik het laatste, verse kokoswater van de bodem. De noot ligt behoorlijk zwaar op de hand, maar is uiterst licht verteerbaar. Tenminste, het vruchtsap. Het vlees van één noot, schenkt mij nog urenlang een zacht verzadigd gevoel.
De oceaan deint als een zachtzilveren deken van vloeibaar glas, met af en toe een brutale witte schuimkop. Een tapijt van glamourachtige glinstersterren wordt gevormd door het spel dat de wind speelt met het water, onder leiding van de zon die zijn net wakkere stralen zo prachtig weerkaatst ziet. Het strand is nog leeg op een enkele, vroege wandelaar na, die een grillig spoor van voetafdrukken achter zich laat, half weggewappert door een veelkleurige sarong en af en toe een voorzichtige lik van een jonge golf.
Dit is het moment van de dag om van de stilte te genieten. De laatste klanken van de plaatselijke disco, die de hele nacht, gedragen door het maanglinsterende water, ons liefdesnest indreven, zijn uitgestorven. De eerste boottochten nog niet op gang; ook de bootsmannen slapen hun roes uit.
Alleen het ruisen en bruisen van de zee, die af en toe met kracht een hogere golf tegen ’n rotsblok verplettert. Het suisende sissen, als ie zich weer terugtrekt, hebberig de schelpen en kiezels weer met zich meesleurend, die hij zojuist genereus aan het strand geschonken had.
Een blaffende hond.
Geluidsgolven die de eerste relaxte radioklanken met zich meedragen.
De horizon schommelt mee op het ritme van mijn hangmat.
Fascinerend om gewaar te worden dat een horizon elke dag anders gekleed gaat. Soms in felle strepen, meestal in hemelsblauw. Soms mistigwit gesluierd, soms dreigendzwart, als in de rouw.
De kruinen van de palmen lijken erg zwanger met hun grote trossen groene buikjes.
De zon is nog zacht in z’n aanraking en kust behoedzaam mijn blote ochtendhuid. Ik word gedragen en gewiegd en de wind streelt mij verkoeling toe. Ik voel me loom, verzadigd en gezegend en toch wil de mij zo bekende ondertoon van onrust en haast nog steeds niet wijken.
Na jaren van iets ontvluchten en ergens proberen te komen, kan ik me nu eindelijk ontspannen.
Maar hoe moet dat ook alweer? Zomaar ongecompliceert van de luxe en de zon genieten, is nog niet zo gemakkelijk met een topzwaar hoofd boordevol muizenissen. Er moet een knopje om, maar waar zit dat? Ik voel me soms als een rijdende trein die door het gewicht van zichzelf, maar moeilijk tot stilstand komt. Langzaam maar zeker dringt het toch tot me door:
Datgene waar ik jaren geleden voor wakker ben gemaakt en al die tijd naartoe heb geleefd, ben ik nu aan het leven. Ik hoef eindelijk nergens meer naartoe. Ik ben er al. Ik heb m’n ultieme doel bereikt.
“Ontspan!”, zeg ik tegen mezelf. Uit alle macht probeer ik te genieten van de schoonheid en de stilte om me heen. Dit is de plek, waar jaren geleden allemaal begon. De plek die ik overal in mijn hart meedraag, waarheen ik ook ga. De plek waar ik wakker ben gemaakt voor het leven dat voor mij bedoeld is, door een meisje dat ik nooit heb gekend.

Aurora heette ze.
Ze had de naam en het lichaam van een zeemeermin en het fijngesneden gezicht van een engel, om wolkt door een lawine van blond. Zeven jaar na dato staat ze me nog even helder voor de geest, zoals ze daar kruisbeens, met kaarsrechte rug, een fluoriserende zonnester schilderde op de houten deur van haar vervallen hut. Ze leek zo ver van mijn wereld verwijdert, dat ik het bijna genant vond om haar aan te spreken. Zoals ik ook niet het woord zou nemen, als ik aan de voeten zou zitten van een sprookjesprinses. Bewonderend keek ik niet alleen letterlijk tegen haar op: een bloedmooie blonde godin op een troon, zoals ze daar zat op dat krakkemikkige verandaatje, met een uitstraling van statigheid die grensde aan koninklijk.
Voor mij was zij toen de verpersoonlijking van alles wat ik in mijn leven miste: zelfvertrouwen en -respect, schoonheid en levenslust vergezeld van vrolijke creativiteit, eigenwaarde die zich uitte in naastenliefde, trots zonder zelfingenomenheid, waardigheid geboren uit een diep gevoel van eigenliefde. Zij vertegenwoordigde voor mij toen alles wat ik niet was en op dat moment werd ik me ervan bewust: dit is waarnaar ik verlang. Als ik ooit in de buurt kon komen van dat ideaalbeeld, zou ik heel dicht bij ‘gelukkig’ zijn, wist ik toen ineens heel zeker. En vanaf dat moment werd zij het beeld, dat ik al die jaren met me meedroeg; ik had nu een voorbeeld van hoe ik zou kunnen zijn. Hoe ik zou willen zijn..
Met een: “Hello, my love. Are you new here?” wekte ze me uit mijn sprakeloos starende bewondering, terwijl ze me aankeek met ogen die een innerlijke rust uitstraalden die je bij een hoogstens 21-jarige niet snel zou verwachten. Ademloos knik ik van ja. “Always feel welcome to join me here”, straalt ze me met haar zachtheldere ogen en stem tegemoet, waarna ze zich weer omdraait om haar volle aandacht te geven aan haar creatie. Ik weet niet eens meer of we verder nog iets hebben uitgewisseld, maar deze woorden zijn in mijn leven een toverspreuk gebleken. Aurora heb ik nooit mee gezien – de volgende dag bleek ze met de noorderzon vertrokken, alsof ze nooit had bestaan - maar ‘here’ werd voor mij de wereld van vrije expressie, jezelf kunnen zijn en daar steeds op een authentieke wijze uitdrukking aan geven, zonder gêne, angst voor kritiek of andermans mening. Datgene waar zij daar enkel met haar uitstraling gestalte aan gaf: de pure uitdrukking van het authentieke zelf.
En wie mijn ‘zelf’ was, moest ik dan nu maar eens uit gaan zoeken, vond ik. Ik was mezelf al lang genoeg kwijt. Ergens opgebrand tussen zelfkritiek en proberen te voldoen. Het was alsof haar uitnodiging mij toestemming gaf, om me welkom te voelen in een wereld waarvan ik toen nog niet eens wist dat ik ernaar verlangde, maar ik wist wel: ik heb nog een lange weg te gaan.
Sinds deze ‘close encounter’ met dit bovenwereldse wezen, is ‘haar’ wereld aan me blijven trekken, alsof ik vanaf die dag een zaad bij me droeg, dat binnen in mij groeide, terwijl ik me eenmaal thuis weer druk begon te maken over andere dingen. Een zaad dat al wist wat het wilde worden, lang voordat het vorm zou krijgen. ’n Zaad van hoop dat op dat moment werd geplant in m’n hart.
Sinds die tijd, ben ik hier ook terug blijven komen, terug naar dit strand, alsof ik ergens wist, dat deze plek mij de juiste voeding zou bieden om volledig tot bloei te kunnen komen.
Al deze jaren later, is het onderhuids uitgegroeid tot een flinke bol boordevol potentie en staat ie nu op het punt z’n eerste sprieten dapper boven de grond van mijn bewustzijn uit te steken. Inmiddels ben ik ook tot het besef gekomen, dat Aurora met haar vriendelijkheid dat zaad niet heeft geplant, maar eerder tot leven heeft gewekt. Dat ik het toendertijd voor het eerst heb gevoeld; heb herkend. Gevoeld heb dat het in me leefde. En ik besef ook, dat het niets nieuws was, maar datgene wat ik in wezen ben en ik kan inmiddels niet anders meer, dan daar volledig de ruimte aan geven. Dat is ook wat ik nu hier kom doen. En om te voorkomen dat ik al teveel in het verleden, mezelf en spiritueel gezwijmel wegzink, kegel ik mijn uitgelepelde kokosnoot over het balkon terug de jungle in, zwiep m’n benen rechtstreeks uit de hangmat in m’n teenslippers, gris ik m’n kleurigste sarong van de wasdraad en stuif ik , mezelf de ruimte gevend, over de gammele brug naar beneden, rechtstreeks de zee in. Al dat gefilosofeer is heel mooi op z’n tijd, maar er gaat toch niets boven hier, nu en ervaren.

5. Draaikonten

Vrij en blij, als in een modern sprookje, leven we nu in de jungle. Maar ook hier heeft de 'vooruitgang' toegeslagen, merken we de eerstkomende vrijdag als de lokale disco z'n houseklanken genadeloos over de vlakte onze hut in torpedeert. "Till the break of dawn", krijgt een geheel nieuwe dimensie. Ik lig de hele nacht te draaien en vibreren in m’n bed, m’n oren dichtgestopt met achtereenvolgens: watjes, plastiek zakjes, tampons en uiteindelijk toch nog van onder uit de spinnentas opgeduikelde oordoppen. Het mag allemaal niet baten. Zelfs een pittig potje sex, kan de irritatie niet wegpoetsen en ik ben de volgende ochtend totaal gebroken!
Verhuizen dus! NU!!

Maar er blijkt geen ontkomen aan.
Ons strandje bevind zich aan de andere kant van de berg, op boottochtje afstand van dit wereldberuchte strandfeest, waar maandelijks duizenden , losgeslagen feestbeesten op af komen.
Ik weet zeker dat ik daar helemaal niet zo blij mee ben.

Mijn heerlijke, veilige, rustige strandje is overgenomen door een gezellige familie luidruchtige feestgangers.

.
Uiteindelijk vinden we, met veel geluk, een handjevol toeval en zwetend op en neer gesjouw met onze loodzware tassen over de flinke heuvel die de strandjes van elkaar scheidt, toch een meer dan fantastische bungalow op palen met een heerlijk zacht bed, aan drie kanten te openen met royale schuifdeuren, die toegang bieden tot een omringend balkon, hoog op de rotsen, met uitzicht op palmbomen, de oceaan en de hele baai. Bijna buiten gehoorsafstand van de spontane en geplande party’s die hier inmiddels de toon zetten.
Alhoewel we slechts een heuveltje zijn overgestoken, bevinden we ons nu in een geheel andere wereld. Haad yuan, het eerste strand heeft een totaal andere vibe. Waar op Haad Tien bijna iedereen bezig is met yoga, zelfbewustwording, ontgiften, ontslakken en workshoppen, geven de haad yuanners een geheel andere invulling aan geestverruimen. Op Haad Tien word zwaar geprocessed en geworkshopt en er hangt soms een zware wolk van emotionele ontlading. Hier is altijd wel ergens iemand zijn geest aan het verruimen met behulp van wiet, paddoos, xtc of lsd. En ik moet zeggen; het word er wel een stuk gezelliger op. De sfeer is lichter, makkelijker, speelser. Hier heerst duidelijk vakantie. Het strand is breder, mooier, schoner en iets drukker belegen. De golven zijn uitnodigender, de dagen lijken langer.

Gespannen probeer ik uit m’n drukke hoofd te ontsnappen en ‘in te tunen’ in de ‘Islandgroove’; het alom heersende ‘we-hebben-totaal-geen-haast-en-alles-komt-altijd-op-z’n-pootjes-terecht-daar-hoeven-we-verder-niets-voor-te-doen,-ontspan-je-nu-maar’ gevoel.
Ik leid duidelijk aan een post traumatisch westerse stress syndroom.
Een gemoedstoestand die zich ministapje na ministapje op laat lossen als ik de volgende ochtend voor ‘t eerst de zon op voel komen als ie door de open balkondeuren langs de halfopen gordijnen door piept en ’t bed verandert in een groot bad van zonnestralen, terwijl ik me als een verwende kat, spinnend tegen m’n lief aanvlei..
Na een dikke week draaikonten ben ik dan toch eindelijk ‘thuis’.